Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], David sloeg ook [5]Hadad-ezer, den zoon van Rechob, den koning van [6]Zoba, toen [7]hij heentoog, [8]om zijn hand te wenden naar de rivier Frath. 5. Ook genoemd Hadarezer, 1 Kron.18:3. 6. Zie 1 Sam.14:47. Dit meent men geweest te zijn het gedeelte van Syrie, dat Sofene genoemd wordt; komende deze woorden Zoba, of Zova, en Sofene zeer na overeen. Zie ook onder, hfdst.10 vs.6. 7. David, of gelijk sommigen, Hadadezer. 8. Dat is, om zijn macht uit te strekken, enz. Anders, om zijn grenzen te stellen, of herstellen. [Hebreeuws, te doen wederkeren, of weder te brengen] aan de rivier Fraat; dat is Eufraat, welke landpale Israel van God beloofd was, en dienvolgens hem moest toegeeigend worden. Vergelijk 1 Kron.18:3, en zie Gen.15:18, enz.